Cognitie- en Neurofilosofie vormen een van filosofiegebieden met de meeste nieuwe ontwikkelingen. De ontwikkelingen worden in belangrijke mate gevoed door de ontwikkelingen in de cognitie- en neurowetenschappen.
Belichaamde cognitie (Uitgebreide lichamelijkheid / embodied cognition)
Onderzoek
naar de aard van neurologische processen toont aan dat in de hersenen dikwijls
geen significant onderscheid gemaakt wordt tussen het sturen van de motoriek van
bv de handen en de met de handen gehanteerde gereedschappen. Dit zou ons
eigenlijk niet moeten verwonderen, immers we ervaren dagelijks dat wanneer we
onze schoenen aantrekken we automatisch de motoriek aanpassen. Hetzelfde geldt
voor de automatische correcties die we maken wanneer we een bril opzetten. Het
concept van de belichaamde cognitie werd expliciet onderkend toen men
hersenactiviteiten waarnam bij een aap zodra bananen binnen het bereik kwamen
van de stok die hij ter beschikking had.
Dit leidt tot een uitbreiding van onze persoon niet alleen t.a.v. onze lichamelijke
capaciteiten maar ook tot functies als bv ons geheugen wanneer we
telefoonnummers niet meer onthouden maar direct ter beschikking hebben op onze
mobiele telefoon.
Dit concept was in feite een empirisch onderbouwing van het basis paradigma van de fenomenologie: 'mens zijn is in de wereld zijn' het subject is verbonden met de wereld.
Lichaam - Geest probleem
Een basisprobleemstelling in de Neurofilosofie is de
relatie tussen hersenen en ‘geest’. De recent verworven inzichten in de
relatie tussen processen in hersenen en bewustzijn geven aanleiding de
geest-lichaam discussie opnieuw aan te scherpen.
Het Dualistisch concept, met de daarbij ontstane problemen, dat bij, en
vooral na Descartes ontstond, werd door de
fenomenologie en het
pragmatisme opgelost door de eenheid van mens en wereld te
herstellen: Mens-zijn is in de wereld zijn, Bewustzijn is intentioneel gericht
op de wereld, de mens is in voortdurende interactie met de wereld.
De vraag is nu hoe moeten we dat begrijpen voor onze kennis
van het bewustzijn en het brein, de drager van het bewustzijn zelf. Immers als we
er van uitgaan dat elk bewustzijnsproces gebruik maakt van neurologische
processen kunnen we dan spreken van een gesloten fysische wereld? Of als er een
relatie is tussen het "geestelijke" / het bewustzijn / het mentale en de
lichamelijke wereld? Hoe moeten we ons die dan voorstellen?
Intuïtief is
mijn geest met een rijkdom aan gevoelens en
ervaringen iets speciaals, niet één op één gekoppeld aan de neurologische
processen. Anderzijds kan, met toenemend inzicht in de samenhang van bepaalde
mentale processen met fysiologische processen, respectievelijk het gedeeltelijk
disfunctioneren daarvan, een nadere analyse niet langer ontbreken. Met andere
woorden intuïtief kiezen we voor een dualistisch concept maar vanuit een
algemeen kennisniveau van de huidige wetenschap onderkennen we dat eigenlijk
een dualistisch concept een achterhaalde positie is. Op basis van
onderstaande overwegingen denk ik dat een (pragmatisch) vorm van 'Eigenschap-
'Property dualisme' een redelijk te verantwoorden positie is.
Een specifiek probleem in de Neurofilosofie vormt het onderscheid dat gemaakt moet worden tussen de persoonlijke beleving van mentale processen (eerste persoonsperspectief) en het perspectief van de onderzoeker (derde persoonsperspectief). Het eerste persoonsperspectief is zodanig uniek dat het niet gekend kan worden vanuit een derde persoonsbenadering. Dit wordt duidelijk aan de hand van enkele voorbeelden. Het is voor iemand die volledig (kleuren)blind is onmogelijk volledig te begrijpen wat kleur sensatie betekent. Anderzijds is het voor iemand die niet blind is niet mogelijk zich volledig de wereld concepties van blinden eigen te maken. Hoewel dit wat extremere voorbeelden zijn is het duidelijk dat onze perceptie van de wereld mede door onze historische context niet volledig identiek is. Dit maakt het in ieder geval onmogelijk om volledige kennis te verkrijgen over bewustzijn in relatie tot de fysiologische processen.
Eerste persoons perspectief: Bewustzijn van het Zelf
Met de toename van inzicht in processen in het brein neemt het aantal vragen eerder toe dan af. Wel is daarbij duidelijk geworden dat er niet sprake is van een 'ik' of een 'zelf'. Er blijken een groot aantal, grotendeels onbewuste, en min of meer autonome processen actief. Het 'ík' of het 'zelf' blijkt daarmee een soort dynamisch zelf geconstrueerd geheel te zijn. Daniel Dennett heeft het aangeduid als: 'the narative centre of gravity'. Evenals het fysische zwaartepunt is het een geconstrueerd iets, niet iets wat fysiche bestaat.
Het verschil tussen bewust en onbewust kent iedereen wel wanneer het gaat om handelen. Veel handelingen die met bewust leert zoals fietsen, autorijden en natuurlijk ook allerlei eenvoudige dagelijkse handelingen worden meestal onbewust uitgevoerd.
Een dergelijk onderscheid moeten we ook maken als het gaat om kennis, daarbij gaat het niet om kennis die bewust is aangeleerd maar er blijkt ook kennis te zijn die we ons onbewust eigen maken en die pas later bewust wordt. Victor Lamme [2010] geeft daarvan een aardig voorbeeld:
Selecteer de beste stapel kaarten
Bechara en Damasio lieten mensen kaarten trekken van vier stapels. Iedere
kaart gaf een bedrag aan wat werd bijgeteld of afgetrokken van een virtueel
begin kapitaal van 2000.Twee van die stapels waren zogenaamde goede stapels
d.w.z. ze leverden gemiddeld winst op met kleine positieve bedragen en af en
toe een klein negatief bedrag. De andere twee stapels waren slechte stapels
ze leverden gemiddeld verlies op, ze gaven grotere winsten maar enorme
verliezen. Om de tien kaarten werd gevraagd of ze wisten wat de beste
stapels waren. Het bleek dat normale proefpersonen na 50 tot 80 kaarten door
hadden wat de goede en slechte stapels waren, maar ver, na 20 tot 30 kaarten
trekken voordat ze zich daarvan bewust werden trokken ze toch al meer
kaarten van de goede dan van de slechte stapels.
Met andere woorden onbewust werd al kennis gebruikt, voordat deze bewust werd.
Een soortgelijk voorbeeld in relatie tot het handelen kwam aan de orde door een inmiddels wereldberoemde specifieke test uitgevoerd door Libet in 1983. Deze toonde aan dat de hersenen al activiteiten ontwikkelen voor het uitvoeren van een bepaalde actie voordat de proefpersonen zelf aangeven te beslissen die actie uit te voeren. Deze test wordt wel aangevoerd als een bewijs dat de vrije wil niet bestaat. Nadere analyse laat echter zien dat deze conclusie niet getrokken kan worden uit de opzet en de resultaten van deze test, zie hiervoor Libets test
Tweede persoonsperspectief: Spiegelneuronen - Intermenselijk contact
Een van de interessante ontdekkingen van het neurologisch onderzoek is het bestaan van zogenaamde Spiegelneuronen. Het blijkt gebieden in de hersenen actief zijn bij het waarnemen van anderen, dit zijn dezelfde gebieden die ook actief zijn bij eigen handelingen met hetzelfde doel. Op basis van deze 'spiegeling' wordt doelgericht handelen, emoties, en gevoelswaarwordingen 'begrepen'. Dit mechanisme dat toevallig voor het eerst werd waargenomen bij chimpansees vormt een basis voor verklaringen hoe wij en andere dieren sociaal kunnen samenleven. We kunnen aannemen dat evolutionair gezien deze eigenschap zich ontwikkeld heeft om te kunnen functioneren in complexe samenlevingen. Deze fundamentele sociale eigenschap ligt dan ten grondslag aan ons ethisch denken en werd in het ethisch- existentialisme expliciet onderkend, onder andere in de notie van het 'gelaat' van Levinas, het herkennen van de ander als medemens met dezelfde vrijheid en gevoelens.
Derde persoonsperspectief: Theory of Mind
Het betreft hier dus de vraag naar, het onderkennen van een bewustzijn van een andere persoon, wat hij/zij denkt, vanuit een tweede persoons relatie, anders is het eerder een tweede persoonsperspectief. Het meest bekende experiment in relatie tot het derde persoons perspectief is de zo genaamde 'false belief test'. Bij deze test is er sprake van drie personen, een kind, een ondervrager en een derde persoon. In de begin situatie zijn alle drie aanwezig en zien hoe een voorwerp onder een van de twee aanwezige doosjes wordt 'verstopt' Daarop verlaat de derde persoon het vertrek, de ondervrager laat aan het kind zien dat zhij het voorwerp verplaatst naar het andere doosje. Dan vraagt de ondervrager aan het kind: 'waar denk je dat zhij dadelijk denkt dat het voorwerp is?' Kinderen onder een bepaalde leeftijd wijzen dan het doosje aan waar het voorwerp nu werkelijk ligt. Boven die leeftijd wijzen ze het doosje aan waar de derde persoon gezien heeft dat het voorwerp 'verstopt' werd. Deze leeftijd ligt rond de 6, 7 jaar en is enigzins afhankelijk van de cultuur. Autistische kinderen, tot boven de 10 jaar, scoren slecht op deze test.
Echter: wanneer de test wordt gedaan met kinderen onder de 3 jaar, en er niets wordt gevraagd maar uit de oogbewegingen van het kind wordt afgeleid wat het denkt, blijken ze wel goed in te schatten wat de derde persoon zal denken. Dit is in feite dan een tweedepersoonsperspectief.
De vraag naar de vrije wil is veelal direct of indirect de belangrijkste en meest controversiële vraag in de neurofilosofie. Op basis van tests zoals die van de hierboven genoemde test van Libet en die met het selecteren van de beste stapel concluderen filosofen zoals Daniel M. Wegner (The Illusion of the Free Will) en 'Victor Lamme 'De vrije wil bestaat niet'.
Nadere analyse van Libets test laat echter zien dat deze conclusie niet getrokken kan worden uit de opzet en de resultaten van deze test, zie hiervoorLibets test
Lamme baseert zich op een model waarbij de verklaringen van iemand voor zijn gedrag en of meningen worden verwoord door wat hij de 'kwebbeldoos' noemt. Deze kwebbeldoos licht in de linker hersenhelft en heeft als functie verbanden aan te geven. Het blijkt dat daarmee verklaringen worden gegeven die niet overeen komen met de werkelijkheid en ook niet met wat andere delen van de hersenen wel 'weten', zoals in het geval van een spliting tussen beide hersenhelften. Hierbij baseert Lamme zich ook op tests waarbij de hersenactiviteiten middels MRI scans worden gemeten. Zo blijken de afschattingen over koopgedrag op basis van gemeten activiteiten in drie hersen gebieden betrouwbaarder de koop te voorspellen dan de verklaringen van de proefpersoon.
Lichaam
Geest Benaderingen
Neuro-filosofische
Benaderingen |
filosofen | commentaar | |||||||||
Dualistische
concepten |
|||||||||||
Zuiver,
substantie Dualisme: Geest en brein zijn op te vatten als twee substanties. |
Descartes | Zuiver dualisme kan geen verklaring geven voor kennis van
zintuiglijke waarnemingen enerzijds en bewust handelen anderzijds |
|||||||||
Eigenschapsdualisme
(Property dualisme): |
Th. Nagel | Vrijwel gelijk aan Identiteitstheorie Hierbinnen zijn weer verschillende posities te onderscheiden: (zie Identiteitstheorie) | |||||||||
Substantie Dualistisch Interactionisme: |
Popper
& Eccles |
Achterhaalde benadering De voorgeselde interface [P&E-S&B/p361ev]is op geen enkele manier feitelijk te onderbouwen. |
|||||||||
Monistische concepten |
|||||||||||
identiteitstheorie
(sterke vorm: type fysicalisme): |
Feigl | Dit is onvoldoende om het ‘eigen’ karakter van de
mentale processen te verklaren |
|||||||||
Identiteitstheorie (zwakke vorm: token fysicalisme) Mentale processen corresponderen een op vele neurologische processen. Hierbinnen zijn verschillende posities te onderscheiden:
|
vrij
algemeen aanvaard
|
Vergelijk
bv: een regenbui kan dezelfde verschijningsvorm hebben maar de
bijbehorende meteorologische processen zullen in het algemeen verschillend
zijn.
|
|||||||||
Eliminatief
materialisme: Uitgangspunt zoals de identiteitstheorie maar stelt dat het dagelijkse spraak gebruik ('Folk psychologie') onvoldoende gerelateerd is aan de neurologische processen om met voldoende eenduidigheid te gebruiken. De oplossing moet gevonden worden door alleen neurologische processen te benoemen en die namen ook te gebruiken voor de bijbehorende mentale processen. |
P&P Churchland | Leuk, maar niet realistisch voorstel. 'Ik heb rugpijn' wordt
dan: 'mijn xyz neuronen zijn actief'. Bovendien niet bruikbaar om het eigen karakter van mentale gewaarwording te beschrijven aangezien de gewaarwording complexer is. |
|||||||||
Anticonstructive
Materialisme: Alle bewustzijnsprocessen zijn fysiologische processen maar het begrijpen ervan gaat onze cognitieve vermogens te boven (New mysterianism) |
McGinn | Tegen deze positie is weinig in te brengen, behalve dat het een niet erg interessante basis is voor onderzoek | |||||||||
Functionalisme: |
Putnam | Dit is een te simplistisch beeld omdat het menselijk
bewustzijn teveel verweven is om het los te denken van het lichaam en de
wijze waarop het lichaam zich bevindt in de omgeving. |
|||||||||
Superveniëntie: |
Jaegwon Kim | De neuronen zijn de ondergrond waarop de mentale processen plaatsvinden. Door de directe verbinding van de neuronen op hun beurt met zintuigen en andere lichaamsfunctie functioneert het geheel. | |||||||||
Emergentisme:
|
Dit is enigszins vergelijkbaar met de zelforganiserende
structuren die in het evolutionaire proces rond het samenspel
DNA-RNA-eiwitten zijn ontstaan. |